dinsdag 9 juni 2015

Wie was Calvijn?

In deze blogpost wil ik de vraag beantwoorden: wie was Calvijn?

Calvijn vind ik een interessant persoon. Hij was een erg harde werker, maar dit maakt hem geen saaie persoonlijkheid. Ik vind het intrigerend hoe hij naast al dat harde werk nog een gevoelig individu kon zijn. In zijn werken en in de woorden van zijn vrienden is te merken dat Calvijn een gevoelsmens was. Zo heeft een vriend van hem gezegd dat Calvijn erg van zijn vrouw hield en het heel erg vond toen zij stierf.[1] Ook werd door een vriend van hem gezegd dat hij soms een temperament kon hebben.[2] Voor mensen die hem niet goed kenden leek hij niet door mensen aanspreekbaar, waardoor hij gesloten en gevoelloos kon overkomen. Calvijn was zeer bescheiden. Zo zei hij zelf in 1539: ‘Het is waar dat ik niet graag over mijzelf spreek; echter, omdat ik niet helemaal kan zwijgen, zal ik spreken, zo bescheiden als ik kan.’[3]
Ik vind hem een bijzonder persoon. Zoals eerder genoemd werkte hij erg hard, zo hard dat hij zelfs vaak vergat om te eten.
Te lezen in zijn werken is dat hij dat deed omdat hij een grote passie had voor de theologie en de reformatie:
‘Gods werken! Onvatbaar. Het zijn evenzoveel wonderen die mijn zinnen niet kunnen verwerken’. [4] ‘Niet te meten is Gods grootheid. Voor zijn onmetelijke macht word ik met stomheid geslagen. Het brengt me in extase’.[5]
Voor mij zijn niet alleen Calvijns werken, maar vooral zijn persoonlijkheid een voorbeeld. In mijn ogen heeft hij ontzettend hard gewerkt om iets te bereiken in het vak waarvoor hij een onbreekbare passie had. Dit alles terwijl hij ook nog contacten onderhield en probeerde om een gezin op te bouwen. En de invloed die hij heeft gehad (in Nederland) is fenomenaal (wat ik in hoofdstuk 5 verder zal beschrijven). Voor mij is Calvijn een held.

Johannes Calvijn (Jean Cauvin) werd geboren in Noyon op 10 juli 1509 (acht jaar voordat Luther zijn 95 stelling op de kerk pinde) . Hij was de zoon van Gérard Cauvin, die op meerdere manieren verbonden was met de kerk in Noyon, en Jeanne Lefranc,[6] die door Calvijn werd beschreven als een vrome vrouw die hem als klein kind vaak meenam in processies. Zijn moeder gaf hem de devotie die hem verbond aan de kerk en aan haar gezag. Dit zou het voor hem moeilijk maken om te kiezen voor de reformatie.
Hij had drie broers en twee zussen.
Hij was ook verbonden met de kerk doordat zijn vader voor hem een formele aanstelling als kapelaan wist te regelen in de kapel van de La Gésine in de stad. Door de inkomsten hiervan konden de kosten van zijn studie ruimschoots gedekt worden.
Zijn vader, Gérard Cauvin, was afkomstig uit een handwerkersfamilie. Hij had zich opgewerkt tot administrateur en notaris, beheerder van de financiële zaken van het domkapittel. Hierdoor kon Johannes van jongs af aan al les krijgen met rijke en adele jongens. Het was later voor hem dan ook makkelijk om zich in hogere kringen te begeven. Hij wilde dat zijn zoon ook voor de kerk zou gaan werken, maar nadat zijn vader dat niet voor hem geregeld kon krijgen, wilde hij dat Johannes rechten zou gaan studeren.
Drie maanden bezocht Calvijn het College de la Marche. Daarna liet de studiebegeleider van de familie Montmors (een familie uit de hogere kringen. Met diens zonen had hij het primair onderwijs genoten in Noyon) hem overplaatsen naar het College Montaigu. Die drie maanden aan het College de la Marche waren toch belangrijk voor hem geweest, omdat hij daar zijn eigenbesef was gaan ontwikkelen. Hij had daar les gekregen van Mathurin Cordier, die bekend stond om zijn vernieuwende pedagogische inzichten. Aan hem droeg Calvijn zijn Commentaar op de eerste brief aan de Tessalonicenzen op.
Naast pedagoog was hij ook een christen die de leerlingen de liefde tot Christus wilde bijbrengen. Vooral voor het laatste prees Calvijn hem en hij  beschouwde het als een gift van God dat hij zo vroeg al Cordier had ontmoet.
Eind 1523 werd Carlijn overgeplaatst naar het College Montaigu, waaraan ook Erasmus en Rabelais gestudeerd hadden. Het was een strenge school met veel regels. Calvijn kreeg er de bijnaam ‘accusativus’, wat kritische geest zou betekenen.[7] Hij voelde zich juist met de strenge regels in zijn element.[8]
Op deze school hing een orthodox moralisme.
Het was bedoeld als een vooropleiding voor de theologische studie.
Calvijn had tijdens zijn studietijd een kamer in een pension voor rijke studenten, waarvoor zijn vader hem geld gegeven had.[9]

Calvijn was tijdens zijn studie niet alleen opvallend dankzij zijn ernst, maar vooral doordat hij intellectueel en toegewijd aan zijn studie was. Hij kon goed oordelen en problemen oplossen. Hij was ook zijn geheugen aan het trainen, doordat hij op een methodische manier aan het oefenen was met het onthouden van feiten en gegevens.[10] Later zou hem dit helpen wanneer hij stukken zou schrijven of zou spreken. Op dat moment heeft hij een fotografisch geheugen. Hij schrijft of noemt dan citaten met de persoon die het gezegd heeft en de plek waar het gezegd is, uit zijn hoofd.[11]
In Calvijns Commentaar op de Psalmen schrijft hij dat zijn vader van gedachte verandert. Hij wilde dat Calvijn theologie zou studeren en een kerkelijke ambt zou gaan bekleden. Zijn vader was in conflict geraakt met het kapittel van Noyon, maar als reden voor de verandering geeft Calvijn het argument dat het financieel meer vooruitzichten biedt om rechten te studeren. Opvallend is de gehoorzaamheid naar zijn vader toe.
Eind 1527 vertrok Calvijn naar Orléans om daar rechten en letteren te gaan studeren.
Zijn leraren geven echter een andere reden: op dat moment zou zijn neef Olivetanus hem met de ware religie bekendgemaakt hebben. Hierdoor zou hij voor het eerst een afkeer hebben gekregen van de bijgelovigheden van de Kerk.
Waarschijnlijk is hij in het voorjaar van 1529 vertrokken naar Bourges om daar rechten te studeren, maar dit is niet helemaal duidelijk. In Orléans kreeg hij op een conservatieve manier les en in Bourges probeerde zijn leraar Alciati in zijn studenten de Renaissance te doen herleven, al kon niet iedereen, waaronder Calvijn, het Latijn dat hij in zijn colleges sprak waarderen.
Beza, leraar en vriend van Calvijn, [12] deelde mee dat Calvijn zeer hard werkte en vaak tot middernacht studeerde. Hier begon hij ook vaak maaltijden over te slaan.[13] Aan het einde van zijn leven zou hij nog maar op één kleine maaltijd per dag leven.[14]
Op 26 mei 1531 overleed zijn vader, waardoor Calvijn vrij was om zich geheel te wijden aan de humanistische vorming.
In Orléans kreeg hij les in Latijn, Grieks en Hebreeuws. Hier bevond Calvijn zich in kringen van religieuze humanisten.[15]
In 1532 bracht Calvijn zijn eerste boek uit:  Commentaar op Seneca’s De Clementia.[16]
In 1533 verlieten Calvijn en zijn vriend Nicolas Cop Parijs, omdat de regering minder tolerant werden tegen de reformatische beweging nadat Cop, de rector van de universiteit van Parijs, een toespraak over theologische principes had gegeven. Calvijn had hieraan meegewerkt.
Calvijn kwam terecht in Basel. Basel was protestants, maar tolerant voor meerdere religies. Calvijn was toen nog niet bekeerd tot het protestantisme. Wanneer hij zich precies bekeerde is niet duidelijk, omdat dit geleidelijk gebeurde. Calvijn gelooft dat zijn bekering werd geleid door God. Hij vond het verwonderlijk dat hij op zijn leeftijd niet te zeer verstokt was. De enige manier waarop hij dan ook zijn bekering kon benoemen is als een ‘subita conversio’, een verwonderlijke bekering. Hierdoor kon hij gedwongen worden ‘ad docilitatem’, tot volgzaamheid.[17]

Waarschijnlijk waren zijn ideeën over theologie niet in strijd met het Rooms-katholicisme op het moment dat hij in Bazel aankwam. Dit veranderde echter toen Calvijn theologie ging studeren aan de universiteit van Bazel. In die tijd begon hij weer te schrijven. Het eerste stuk wat hij in Bazel schreef was een voorwoord in de Bijbelvertaling van zijn neef Olivetan. Daarna begon hij te werken aan zijn meesterwerk: de Institutio Religionis Chistianae.[18]
De eerste versie van de Institutio kwam uit in 1536 Zijn hele leven bleef hij aan dit boek werken, totdat hij uiteindelijk tachtig hoofdstukken had. De laatste versie van de Institutio kwam uit in 1559 en 1560.[19] In 1559 ging de institutio vooral over deze vier punten: God, de maker; Jesus Christus de verlosser; het werk van de Heilige Geest en de christelijke kerk.[20]
In 1536 verbleef Calvijn een nacht in Geneve, toen Guillaume Farel, die zelf probeerde van Geneve een protestantse stad te maken, hem vroeg om te blijven. In Geneve bleef het moeilijk om tot de reformatie over te gaan, omdat de ministers de Kerk daar in handen hadden. Ook hadden de ministers recht tot excommunicatie.[21] Als iemand geëxcommuniceerd wordt, mag hij niet meer deelnemen aan de sacramenten of wordt hij uitgesloten van de kerkgemeenschap. Doordat Calvijn en Farel zich bleven verzetten werden ze in mei 1538 verdreven uit Geneve. In dit jaar kwam ook de Latijnse editie van de catechismus van Calvijn uit die hij in 1537 had geschreven.[22]
Calvijn ging toen naar Strasbourg, waar hij pastor was van een kerk voor Franssprekende vluchtelingen. Hij gaf ook lezingen over de Bijbel.   
Daar publiceerde hij zijn ‘Commentaar op de bri8ef van Paulus aan de Romeinen’.
In 1540 trouwde hij met Idelelette de Bure, een weduwe.[23] Idelette voldeed aan aan Calvijns beeld van de perfecte vrouw: bescheiden, vroom, sober en zorgzaam.[24]
Hun kinderen hebben de kindertijd niet overleefd.
In 1541 werd Calvijn weer uitgenodigd naar Geneve te komen. Calvijn kreeg hier toen meer te zeggen. De Kerk werd naar zijn idee aangepast en gokken, vloeken en dansen werd verboden. Ook kwamen er steeds meer Franse vluchtelingen naar Geneve. Dit zorgde voor spanningen tussen de Geneefse burgers en Calvijn, wie ze ‘die Fransman’[25] noemden.

Na mei 1555 werd het rustiger in Geneve en kon Calvijn weer zijn aandacht meer van harte richten op andere zaken. Hij had dit al eerder gewild, maar ziet zijn taken als door God gegeven. Hij schreef in een brief aan Farel: ‘Maar omdat ik weet dat ik niet aan mijzelf toebehoor, bied ik mijn hart als een slachtoffer de Here aan.’
Hij bleef commentaren schrijven op de Schrift, zowel uit het Oude- als uit het Nieuwe Testament.
In 1564 stierf hij aan meerdere kwalen, doordat hij bijna niet meer at en weinig sliep in zijn laatste jaren.[26] [27]

Ondanks zijn serieuze werken en houding zijn er bewijzen dat hij ook nog kon lachen. In 1543 vond hij tijd om zijn meest populaire werk samen te stellen: ‘Zeer nuttige raad over het grote profijt voor de christenheid die men zou verkrijgen van een inventaris van al de lichamen en relikwieën van de heiligen die zijn in Italië, Frankrijk, Duitsland, Spanje en andere koninkrijken en landen.’ Deze titel is op zich al een grap. Het boek stond ook bekend onder de naam: ‘Traktaat over de relikwieën’.
In zijn boek beschrijft hij hoe zinloos de relikwieën zijn en dat ze vaak ook bedrog zijn.
Zo schrijft hij dat er zeven verschillende ‘lijkwaden’ bestaan van de begrafenis van Christus, veertien nagels van de kruisiging en drie voorhuiden van de besnijdenis.
Ook organiseert hij een wedstrijd over van welke heilige er nog de meeste lichamen bewaard gebleven zijn. De heilige Sebastiaan heeft gewonnen. Er zijn van hem nog vier complete lichamen, twee hoofden, vier armen en nog verschillende stukken en brokken ergens anders.
Met nog meer van dit soort spellen vult hij zijn boek. Dit is het enige werk waarin Calvijn een beeld van zichzelf schetst als satiricus.



[1] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[2] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[3] (Cottret, 2005)
[4] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[5] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[6] (Johannes Calvijn, 2015)
[7] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[8] (Köhne & Schäfer, Faith Matters: The Church Program:John Calvin - Reformer and Man of Controversy,Part 1, 2009)
[9] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[10] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[11] (Köhne & Schäfer, Faith Matters: The Church Program:John Calvin - Reformer and Man of Controversy,Part 1, 2009)
[12] (Theodorus Beza, 2014)
[13] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[14] (Köhne & Schäfer, Faith Matters: The Church Program: John Calvin - Reformer and Man of Controversy,Part 2, 2009)
[15] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[16] (Bouwsma, 2013)
[17] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[18] (Bouwsma, 2013)
[19] (Johannes Calvijn, 2015)
[20] (Armstrong, 2013)
[21] (Bouwsma, 2013)
[22] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[23] (Bouwsma, 2013)
[24] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[25] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)
[26] (Bouwsma, 2013)
[27] (Balke, Klok, & van 't Spijker, Johannes Calvijn: zijn leven, zijn werk, 2008)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten